Eisen aan verlichtingsterkte
Voor een goede visuele communicatie en herkenning is het nodig dat er voldoende licht op voorwerpen valt en dan vooral op de gezichten van mensen. Daarom moeten het oppervlak en de ruimte waar mensen zich bewegen of aan het werk zijn voldoende verlicht zijn. Aan deze wens kan worden voldaan door een voldoende niveau voor de cilindrische gemiddelde lichtsterkte te realiseren.
Voor ruimten waar de eis aan visuele communicatie van extra belang is, bijvoorbeeld in kantoren en leslokalen, mag de behouden cilindrische gemiddelde lichtsterkte niet lager zijn dan 150 lx, met een gelijkmatigheid min/gemid ≥ 0,1. Indien de gehele ruimte, met uitzondering van de wandzone, als werkgebied wordt gedefinieerd, wordt de cilindrische lichtsterkte berekend voor hetzelfde oppervlak. Indien het werkgebied, de directe omgeving en de perifere omgeving afzonderlijk worden gedefinieerd, moet worden voldaan aan de eis voor cilindrische lichtsterkte voor het gebied dat overeenkomt met de grootte van het werkgebied en de directe omgeving, bijvoorbeeld binnen een kantoor.
Voor activiteiten binnenshuis moet de cilindrische gemiddelde lichtsterkte voldoen aan de specifieke eisen voor elke taak, gewoonlijk ten minste 50-150 lx en een gelijkmatigheid van min/gemid. ≥ 0,1 berekend op 1,2 m boven de vloer tijdens zittend werk.